dinsdag 31 mei 2011

Tweespalt over een puddingvorm

Ik liep weer eens een winkel van Dille en Kamille in. Altijd leuk, ook al weet ik onderhand wel wat ik allemaal ga zien. Maar ik had ook een geheime missie. Ik zal dat proberen uit te leggen. Een geheime missie is voor mij een onuitgesproken voornemen. Iets wat ik dus echt niet met iemand anders bespreek, en wat ik vaak zelfs van binnen niet eens onder woorden breng. Maar ik weet het wel!
Laat ik het praktisch maken. Ik loop langs Dille en Kamille en denk: ik ga toch nog eens naar die vakvormen kijken, gewoon… alleen even kijken. 
Ik kom binnen, trek een nonchalant gezicht en wandel schijnbaar doelloos door de zaak. Maar zoals een kompas altijd naar het noorden wijst, heb ik een magneet in me die me in steeds kleinere cirkels naar de bakvormen trekt.
‘Oh kijk, bakvormen’, hoor ik mijn stemmetje van binnen zeggen. ‘Deze is toch wel heel erg leuk. Die vierkante, die is leuk, en zo groot is hij nou ook weer niet. Of misschien die langwerpige, daar kun je ook leuke dingen mee doen.’
Ik zak op mijn knieën en strek mijn hand naar de langwerpige uit en zie erachter een blik met een deksel.
‘Oh! Een puddingvorm om in te stomen! Wat leuk!’
Maar dan krijg ik er nog een stemmetje bij, en de ellende is dat die altijd ‘tegen’ is.
‘Wat moet je dáár nou mee? Je hebt niet eens een recept voorhanden.’
‘Ik kan me nog wel wat herinneren ergens… Leuk, dat is echt Engels, pudding stomen…’
Je ziet het, ik vind heel veel leuk in dit soort aangelegenheden. 
‘Weer zo’n ding in het kastje, er staat al zoveel.’
‘Nou ja, die charlottevorm heb ik toch ook niet gekocht, ik kan me best beheersen. Maar dit is anders, dit dient een specifiek doel. Wacht eens even, misschien zou ik ze wel in elkaar kunnen bewaren. Als ik dan toch iets koop kan ik het gelijk economisch doen.’
‘Je zou kapitalen uitgeven aan dingen die je maar één of twee keer gebruikt.’
‘Ach wat, wat kost dat nou? Twaalf vijftig! Dat is toch geen geld. Een mens wil zich toch ontwikkelen, nieuwe dingen uitproberen? Nou dan, kan ik ook weer een stukje voor Tijm & Suikerbiet schrijven.’
‘Wedden dat als je tien stappen buiten bent met dat ding, dat je spijt hebt als haren op je hoofd? Zeker als je ze allebei koopt! Ha! Je hangt grienend van misère tegen de eerste de beste lantaarnpaal.’
Dan wordt het stil van binnen, want dat komt aan. Ik weet het, ik ben geen impulsieve koper. Ik wik en weeg, en denk er dan rustig nog eens over na.
‘Ik zal het onthouden,’ hoor ik mezelf dan gereserveerd van binnen zeggen terwijl ik omhoog kom. In één rechte lijn loop ik naar de uitgang. 
Het altijd waakse winkelpersoneel zal hier wel niets van begrijpen als ze me zien.
Maar ik kom wel weer eens terug, met een geheime missie, zo ben ik per slot van rekening ook binnen gelopen.
Als je de puddingvorm, die ze bij Dille en Kamille een vertinde waterbadvorm noemen, eens wilt zien, klik dan hier. En als je er toevallig ook eentje hebt, of een lekker recept weet, hoor ik het graag van je, want ik ben het nog niet vergeten!

maandag 30 mei 2011

Teatime, flantime!

Een flan is helemaal niet zo’n bijzonder stukje gebak, maar ik vind het altijd lekker. Vooral als er nog iets extra’s in zit. Soms zijn dat gewelde abrikozen of rozijnen, maar je zou natuurlijk ook kersen of ander fruit uit het seizoen kunnen nemen. 
Toen ik de laatste keer in Frankrijk was at ik in Haut-Villers er eentje met kersen, en nam ik me voor er thuis ook een te maken. Zondag was het zover, en hij ging schoon op, in één keer. Misschien kwam het wel door de abrikozen op Montbazillac die ik erin verwerkt had. Het flesje had ik in de Dordogne gekocht en vond in deze flan zijn bestemming.
Het is een makkelijk recept dat uit De banketbakker van Holtkamp komt. De hoeveelheden van het originele recept heb ik veranderd omdat ik de flan gebakken heb in een springvorm van 15 cm bij ongeveer 4 cm hoog. Ook heb ik de oventemperatuur 10 graden lager gezet.
  • Drie plakjes bladerdeeg
  • 250 gram melk
  • 50 gram suiker
  • ½ vanillestokje
  • 25 gram custardpoeder
  • 1 eierdooier
  • Gewelde abrikozen
Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien, leg ze op elkaar en rol ze uit tot een cirkel die in je springvorm past. Bekleed de vorm hiermee en zet koel weg.
Breng bijna alle melk, de suiker, en het open geschraapte vanillestokje langzaam aan de kook.
Roer met het scheutje achter gebleven melk de dooier en de custardpoeder los. 
Voeg hier wat van de kokende melk aan toe en laat aan elkaar wennen. Voeg dan het custardmengsel aan de kokende melk toe die van het vuur is gehaald.
Vul hiermee de taart en bak in een op 180 graden voor verwarmde oven gedurende 40 minuten.
Misschien denk je dat het te weinig vloeistof is, maar pas op, dat gaat in de oven nog rijzen. Als de taart afkoelt zal hij ook wel weer wat inzakken, maar door het fruit dat erin verwerkt is, is de hoeveelheid goed voor een vorm van 15 cm.

zondag 29 mei 2011

Vonkend rood, orgie in de sloot

Het is al weer een poosje geleden dat Goeree zich sierde met onafzienbare velden bloeiende tulpen. De weidsheid van het polderlandschap met daarboven de eindeloze hemel, bezaaid met zacht drijvende cumuluswolken, de dijken die in dit groots verschiet aan de horizon verdwijnen, en de felgekleurde tulpenvelden, die bijna surrealistisch in dit panorama ingebed zijn, brengen de dichter in mij omhoog.
Phoe, het is eruit. Maar het is echt mooi. Als je een half uurtje op de fiets het dorp uit bent, heb je al zoveel gezien, dat geen mens dat gelooft.
Daarom laat ik het hier maar eens zien. Voor alle lezers van Tijm & Suikerbiet uit Australie, China, Rusland, Amerika, en waar al niet vandaan, wat foto’s om te laten zien hoe een klein fietstochtje in het voorjaar er hier uitziet. Dan weet je een beetje waar ik kook, leef, en mijn inspiratie vandaan haal.
Zomaar een boerderij in de polder.

Waar de kippen een goed leven hebben en heerlijk kunnen rondscharrelen.
Versere eieren kun je je niet voorstellen,- zo onder de kip vandaan gehaald. 'Hij is broeds,' zei de boerin terwijl ze de kakelende hen meedogenloos van haar ei optilde.

De gepikeerde hen. Als je goed kijkt zie een boze, verwijtende blik. Ze liep nog even rond en verdween toen door een kleine opening mokkend naar buiten. 
Een mooi licht, gezonde dieren, de heerlijke geur van hooi.

Er wordt wat afgelachen onder elkaar. Veel gevoel voor humor.
Vonkend rood.

Een sloot onderaan de dijk.

Orgie in de sloot.

De karpers paaien. Het spettert als ze met hun grote staarten op het water slaan en draaikolken maken.

Duizenden ganzen foerageren en gaan bij het minste geringste op de wieken. 's Nachts in bed hoor je hun 'gegak' als ze overvliegen.

zaterdag 28 mei 2011

Boeuf béarnaise

Een klassieker, die we zondag gegeten hebben uit het boek Neem 5 ingrediënten van James Tanner. De béarnaise speelt de hoofdrol in dit recept. Ik zou hem echt eens maken als je dat nog nooit gedaan hebt. Dat geeft zoveel voldoening, daar kan geen potje tegenop. Stel je voor, zo’n lekkere dikke romige botersaus op smaak gebracht met wat dragon, verrukkelijk! Dan komen er ook nog wat van die vleessappen op je bord, en voor je het weet ben je, net als de Fransen, bezig je bord met wat brood schoon te maken. 
Als je dan toch die saus maakt, koop dan liever een goed stuk vlees, dan eet je echt goed.
Het mijne kwam bij AH vandaan en had meer dan 28 dagen gerijpt. Premium vlees noemen ze dat daar geloof ik. 
Voor de saus:
  • 2 eetlepels witte wijnazijn
  • 5 peperkorrels, gekneusd
  • 2 takjes verse dragon
  • Plus 1 eetlepel fijngehakte dragonblaadjes
  • 3 grote eierdooiers
  • 250 gram ongezouten boter, gesmolten en afgeschuimd
  • Zeezout en vers gemalen zwarte peper

  • vier biefstukken 
  • 15 gram ongezouten boter
  • 1 eetlepel olijfolie
  • Zeezout
Giet voor de saus de azijn in een pan, voeg de peperkorrels en de takjes dragon toe. Laat het in circa 2 minuten zachtjes met de helft inkoken. Neem van het vuur, zeef het en zet apart.
De takjes dragon heb ik wel gebruikt maar hebben naar mijn idee geen nut gehad. Ze maken te weinig contact met de vloeistof en krijgen de tijd niet om hun smaak af te geven. Twee minuten zijn veel te lang om de vloeistof in te laten koken, de helft of minder komt meer in de buurt, ook al gebruik je zeer laag vuur. 
Verwarm de gesmolten boter in een pan. Neem van het vuur en zet apart.
De magnetron vond ik een stuk handiger.
Neem een au bain-mariepan en pas op dat de bodem het water niet raakt. Voeg de azijn met de dooiers toe en klop ze schuimig. (Schuimig gaat niet lukken maar loskloppen wel.) 
Klop lepel voor lepel de gesmolten boter door de saus terwijl je blijft kloppen. Als het gaat schiften doe je een eetlepel kokend water erbij en klop je tot het weer goed komt.
Als de boter op is breng je de saus op smaak met peper en zout en de gehakte dragon. Proef en stel je eens voor wat een beetje citroensap zou doen. Verontschuldig je in gedachten bij James, en voeg nog wat toe. Wedden dat hij je nog gelijk geeft ook?!
Bak het vlees in de olie en boter, laat het vijf minuten rusten in wat folie voordat je het aansnijdt. Probeer het vlees op je bord dwars op de draad te snijden. Het is dan veel en veel malser om te eten. 

vrijdag 27 mei 2011

Panna cotta


Zo simpel en toch zo lekker, zegt James Tanner in zijn boek. Vooral in combinatie met een salade van gepocheerd of vers fruit, en daar heeft hij helemaal gelijk in. Maar, wij aten hem puur en onversneden en dan is’tie ook niet te versmaden! Wel machtig met al die slagroom, maar daar is wat aan te doen. 
Luistert!
Voor 4 personen:
  • 2 blaadjes gelatine 
  • 1 dl volle melk
  • 4 dl slagroom
  • Geraspte schil van een sinaasappel
  • 50 gram fijne kristalsuiker

Week de gelatine in wat koude water.
Giet de melk in een pan met de slagroom en het sinaasappelraspsel en breng alles aan de kook. Neem de pan van het vuur en voeg de suiker toe. Roer tot die is opgelost.
En wat deed ik? Ik nam half melk half slagroom en liet dat heel langzaam trekken met wat blaadjes munt en wat citroenschilletjes. Dat frisse leek me lekkerder bij dit rijke romige dessert. Ik nam toch 2 blaadjes gelatine op mijn halve hoeveelheid omdat 1 mij wel heel karig voorkwam.
Knijp al het water uit de gelatine en roer het door het mengsel tot het opgelost is. Zeef het en schenk het in theekopjes of bakvormpjes. Laat ze 2-3 uur opstijven in de koeling.
Ik heb wat leuke puddingvormpjes gekocht bij Blokker en die gebruikt. Als je het recept halveert is dat precies genoeg voor twee vormpjes.
Dompel de vormpjes tien seconden in heet water en stort ze op borden.
Nou ja, laat dat dompelen maar achterwege als je ook Blokkervormpjes hebt, want die glijden spontaan op je bordje als het dekseltje oplicht. Ideaal!
Garneer eventueel met wat fijne citroenrasp.
Omdat het Foodblog event deze maand in het teken staat van zuivel leek het me een leuk idee met dit recept mee te doen.

donderdag 26 mei 2011

Neem 5 ingrediënten, James Tanner

Deze keer heb ik dit boek een poosje in mijn bezit om eens te zien of er wat lekkers uit te maken valt, en natuurlijk om te bekijken waarin dit boek zich van alle andere boeken onderscheidt.
Enkele vragen komen direct bij me op bij een boek met deze titel. Kun je wel een boek vol kunt krijgen met gerechten die de moeite waard zijn op basis van vijf ingrediënten? En als dat dan wat moeilijk wordt, ga je dan als schrijver niet stiekem recepten sterk vereenvoudigen om toch het boek vol te krijgen? Met andere woorden, zijn de gerechten in dit boek niet plat van smaak geworden omdat ze het volledig akkoord missen van allerlei verrijkende ingrediënten?
Die 5 ingrediënten moeten denk ik in hun eenvoud zeer harmonieus samengaan. Als eerste denk ik dan bij dit soort gerechten altijd aan Insalata Caprese. Dat bestaat uit: mozzarella, tomaat en basilicum met een dressing. Het is wereldberoemd geworden omdat bij dit eenvoudige recept alles precies op zijn plek valt. Maar zou je een boek kunnen vullen met dit soort gerechten? 
De titel verklaart al direct de invalshoek: 5 ingrediënten plus wat olie, zout en peper uit de voorraadkast. Hier maakt James 95 gerechten mee. Deze zijn verdeeld over vijf hoofdstukken: Klein beginnen, Hoofdzaken, Lekker vegetarisch, Nog wat lekkers na, en Brood & sausjes.
Als ondertitel gaf hij het boek: ‘Snel, simpel en smakelijk koken’ mee. De schrijver heeft dus de intentie om een boek te schrijven met makkelijke, smakelijke recepten die iedereen in een handomdraai kan maken. Die inslag wordt ook in de inleiding en op de flap breed uiteen gezet. Ik citeer:
Welkom bij Neem 5 ingrediënten, een verzameling fantastische recepten voor de thuiskok, waarvoor je, naast olie, zeezout en zwarte peper uit je voorraadkast, slechts vijf ingrediënten nodig hebt. Er is voor elk wat wils en voor elke gelegenheid, variërend van een snelle hap tot een uitgebreid feestmaal, van vis tot vlees, en van groenten tot toetjes. Wat betreft de recepten heb ik geput uit allerlei gerechten- gerechten die ik zelf ooit heb bereid of opgediend, gerechten die we vroeger thuis aten, die ik op vakantie leerde kennen of in restaurants waar ik heb gewerkt. 
Een en ander heeft geleid tot een 175 pagina’s modern ogend boek in overwegend lichte, koele kleuren. De mooie foto’s tonen niet alleen het gerecht maar ook de sfeer brengende accessoires op en rond de tafel.
James houdt zich aan zijn belofte, niet meer dan die 5 ingrediënten en iets uit de voorraadkast. Een enkele keer kan dat een kant en klaar potje curry zijn, maar soms zijn het er wat meer omdat een gerecht uit meerdere onderdelen bestaat zoals de zalm met karamelcroutons & citroenkonfijt & rucola. Dat mag echter de pret niet drukken, de intentie blijft hier gehandhaafd. 
Een enkel foutje is er ook ingeslopen. Bij het recept van scones wordt verteld dat het recept 12 stuks oplevert, maar er worden er maar 8 uitgestoken. Dat kan natuurlijk gebeuren en levert ook niet echt een probleem op. Hopelijk viel mijn oog op het enige foutje. Een 1-tje teveel of een komma verkeerd, kan grotere moeilijkheden opleveren in de keuken. 
Het is qua recepten een gevarieerd boek geworden waar je zeker met veel plezier uit kunt koken. Het zijn niet de recepten die de doorsnee Nederlandse huiskok elke dag gebruikt. Maar daar zijn de kant en klaar pakken van Knorr al voor uitgevonden, of AH’s 1, 2, 3 stappenplan. Deze recepten hebben beslist meer een eigen gezicht, maar zijn niet zo moeilijk dat ze je de lust benemen om te gaan koken,- niet qua ingrediënten, en niet qua bereidingswijze. Een ongecompliceerd kookboek dat een gevarieerd aanbod van recepten aanbiedt en waar je lekker van zult eten, al zouden sommige recepten wel een enkel ingrediënt meer kunnen gebruiken. 

woensdag 25 mei 2011

Salade van gepocheerde eendeneieren, asperges, champignons en spek

Ik kan je dit gerecht uit het boek Neem 5 ingrediënten van James Tanner van harte aanraden. Ook als je net als ik, wat kleine veranderingen in de receptuur aanbrengt. Het eendenei heb ik vervangen door een kippenei, en de waterkers heb ik vervangen door een gemengde salade met landkers van AH. Maar toch, de spekjes smaken heerlijk, het ei geeft een rijke toets, de knapperige salade, het beetgare van de groene asperges, en de rijpe smaak van de gebakken kastanjechampignons, het is gezond, luxe, mooi om te zien, en uitermate smakelijk.
  • 100 gram groene asperges
  • 1 eetlepel olijfolie
  • 100 gram gerookt spek
  • 150 gram kastanjechampignons
  • 4 eendeneieren
  • Zout en peper
  • 50 gram waterkers
James verwarmt de oven voor op 200 graden en roostert daarin de asperges 8 minuten met de olie en het zout en de peper. Ik heb ze beetgaar gekookt in wat water.
Bak dan het spek uit in een pan. Leg het op een stukje keukenpapier en bak in dezelfde pan de champignons.
Pocheer de eieren 4 minuten in water en laat ze ook op keukenpapier uitlekken. Ik heb aan het water wel wat azijn toegevoegd. Bovendien heb ik met een garde een draaikolk gemaakt waarna ik het ei (vanuit een glas) in het midden van de kolk heb laten zakken. Een minuutje of drie, vier is genoeg voor een wat meer lopende dooier of een smeuïge dooier.
Maak vier borden op en sprenkel er zonodig wat spekvet uit de pan overheen en vers gemalen peper. Het spekvet heb ik achterwege gelaten en ook niet gemist. Zou ik behoefte aan een vinaigrette hebben dan zou ik een simpele van olie, azijn met peper en zout gebruikt hebben.  

dinsdag 24 mei 2011

Kip met salsa verde à la Gizzi

Voor de salsa verde:
  • 1 of 2 gepelde knoflooktenen
  • Handjevol kappertjes
  • Handjevol ingemaakte kleine augurken
  • 6 ansjovisfilets
  • 2 flinke handenvol platte peterselie
  • Bosje verse basilicumblaadjes
  • Handvol verse muntblaadjes
  • 1 eetlepel dyonmosterd
  • 3 eetlepels sherryazijn
  • Sap van een ½ citroen
  • 150 ml olijfolie van goede kwaliteit
  • Zeezout en vers gemalen peper

Voeg alle ingrediënten voor de salsa verde in een keukenmachine en maal ze fijn. 
Eigenlijk maakte Gizzi dit recept met lamskoteletten maar ik nam een kipfilet die ik doormidden sneed. Ik heb ze gepaneerd met vers gemalen wittebrood en heerlijk knapperig en bruin gebakken in wat olie en boter.
De salsa smaakte er uitstekend bij. Je moet met dit recept van Gizzi een beetje je gevoel laten spreken als het gaat om hoeveelheden. Bij mij pakte dat gelukkig goed uit.

maandag 23 mei 2011

Ach mijn kruidentuin…

Met hoeveel liefde heb ik altijd niet gekeken naar mijn bosjes bieslook, peterselie, rozemarijn, en salie. De laatste heeft mijn liefde altijd uitbundig begroet. Ik had op het laatst een bos salie van twee vierkante meter. Maar wat doe je met zoveel salie? Je probeert er blij mee te zijn, want de salie was het enige wat mijn tuinderskwaliteiten overleefde. De rest ging er in het voorjaar opgewekt in, stond er na een korte tijd wat sip bij, stokte in de groei, en gaf na een paar maanden gelaten de geest. 
Ik aanvaardde dat mijn liefde voor de plantjes blijkbaar niet genoeg was, en besloot me voortaan te beperken tot de slappe-steeltjes-basilicum van Albert Heijn.
Alweer een poosje geleden las ik hoe voortvarend Tanja haar balkon had aangepakt, en spontaan besloot ik met frisse moed opnieuw mijn botanische talenten in zetten ten bate van een aantal groeiende en bloeiende kruidenplantjes. Het voorjaar lacht, de zomer naakt, en ik? Ach, mijn borst zwelt van trots en genoegen als ik ‘s morgens de deur uitstap en langs mijn nieuwe kruidentuintje loop. 
Ik hou je op de hoogte van het reilen en zeilen van mijn kruidentuintje!

zaterdag 21 mei 2011

Sorbonne mess


Hier moest ik ook even over nadenken. Wat voor titel zal ik dit gerechtje geven. 
Het begon allemaal zo.
We waren aan de wandel in de Champagne en kwamen in Haut-Villers waar bijna alle winkels gesloten bleken, behalve de bakker. Het was mooi weer, dus we besloten op een bankje tegenover het café wat te gaan uitrusten met proviand van de bakker. We kochten wat te drinken, twee grote flans waarvan één met kersen, en twee bakjes met slagroom, aardbeien en nog wat erin. Omdat ik tegenwoordig met al dat geblog geen hap meer kan eten voordat ik het op de foto zet, kan ik je nu laten zien waar ik het over heb. (Ik heb er weer een afwijking bij.) 

Wat bleek, dat iets erin waren Biscuits Roses de Reims. Het zijn koekjes die 300 jaar geleden in Reims werden uitgevonden en nog steeds in die streek gebruikt worden. Ze worden twee keer gebakken waardoor ze heel bros zijn en, volgens de Fransen, uitermate geschikt zijn om ergens in te dopen. Dus dopen ze die daar met verve in Champagne, Port, Banyuls, Pineau, Ratafia, of wat maar vloeibaar en alcohol bevat. Rare jongens, die Fransozen, ze zien het dan als een dessert, maar ik ga mijn Champagne niet bruuskeren met zo’n zoet koekje erin. Maar ik geniet er wel van als het in een dessert is verwerkt, al dan niet gedoopt in wat vloeibaar genot. 
En zo genoot ik dan geheel en al onverwacht van dit koekje in ons bekend Hollands toetje ‘aardbeien met slagroom’, met een Franse twist. 
Al sliepen we dan in hotelletjes en hadden we helemaal geen reden om boodschappen te doen,- ik moest natuurlijk wel een grote supermarché in. Daar kocht ik een doosje, net als vorig jaar toen we er waren. Ik verwerkte ze toen in een charlotte met aardbeien wat je hier kunt zien. Dit keer heb ik ze uit nostalgische overwegingen in aardbeien met slagroom gestopt. En dat is gewoon heel lekker, iets knapperigs en bros in je mond bij de zacht room. Het is eigenlijk zo simpel, dat ik het bijna geniaal ga vinden. 
Als mijn biscuits op zijn ga ik op lange vingers over, en voor volwassenen sprenkel ik daar nog wel wat lekkers overheen. 
Ideetje voor jou misschien?
P.S.
Het dessert doet me zo aan Eton mess denken dat ik maar een Frans equivalent bedacht heb: Sorbonne mess. Maar gooi dat nou niet bij een chic etentje over tafel heen, wat geen mens weet waar je het over hebt. 

vrijdag 20 mei 2011

Heerlijke chocoladebonbons met aardbei


Als je Chartres eens gaat bezoeken, begin dan beneden in de stad. Dat deden wij ook. We parkeerden onze auto vlak bij het riviertje en wandelden langs de groene oevers gaandeweg de stad in. Het gaf vanaf het eerste moment een goed gevoel. Grote bomen die over het rustig stomende water hangen, moeders en vaders die met hun kinderen spelletjes op het gras spelen, en in de verte, hoog boven de daken, de kathedraal. 
Langzamerhand verlaat je dan het groene pad en kom je in de eeuwenoude wijk met smalle straatjes die omhoog leiden. Er is hier geen gelach meer te horen maar stilte, en heel veel vogels. Je eigen voetstappen klinken gedempt op het plaveisel. Je ziet een lange trap en besluit die op goed geluk maar eens te bestijgen. Boven is een heel klein pleintje met een vervallen kerk, de deur staat open. Je loopt door de chaotisch geparkeerde auto’s en gaat het donker in. Een gonzende stilte hangt om je heen terwijl je ogen beginnen te wennen aan het duister. De banken waar je op zit voelen hard en glad aan. Ze zijn oud en doorleefd. De ijselijke vorst en de zinderende warmte van honderden jaren hebben ze doorstaan. Hier en daar heeft iemand zijn initialen in het hout gekerfd. 
Dan zie je hoe vervallen alles is. Het schilderwerk is vergaan, het hek niet meer gerepareerd, de bloemen zijn verlept. Wie draagt hier de mis nog op, en voor wie…?
De wereldberoemde kathedraal staat in al zijn glorie hemelsbreed maar een paar honderd meter verderop. Het is een macaber verschil.
Dan sta je op en ga je weer verder. Naar buiten, het zonlicht prikt in je ogen. Je komt na een kwartiertje in het winkelgedeelte. Hier loop je langs kaaswinkeltjes met lange rijen intrigerende kaasjes, langs wijnwinkels en verleidelijke chocolaterieën. Mensen wandelen op hun gemak door de straten en blijven eens staan voor een etalage. Je bent weer in de hedendaagse stad gekomen. Maar even nog, de torens zijn bijna niet meer te zien zo dichtbij. De kolossale spitsen verschuilen zich nu achter de oude winkelgevels. 
Dan ineens sta je ervoor. Wat is het bouwwerk imposant. In mijn gedachten komt dan altijd het woord ‘bouwlichaam’ op. Het geeft voor mijn gevoel veel meer de driedimensionaliteit weer die ik ervaar als ik voor zo’n immens gebouw sta. Langzaam en aandachtig bestijg ik de trappen, langs de bedelaar die gedachteloos langs me heen kijkt. Ik voel hoe ik opgeslokt wordt als ik door de deur de enorme ruimte betreed. Met mijn hoofd in mijn nek peil ik de hoogte die me doet me duizelen. Het is duister, door de glas-in-loodramen valt alleen maar gekleurd licht naar binnen. Het is van een adembenemend blauw. De kleuren van het grote roosvenster vonken in de hoogte. Ergens valt iets, en een lange galm vloeit traag door de kerk. Dan kijk ik weer naar beneden en zie de zacht glanzende vloer. Ik denk aan mijn moeder. ‘Zul je nog naar die vloer kijken? Ik weet nog hoe mooi ik die vond, die oude stenen en dat licht erop…’ Ja, er zijn al weer heel wat jaren verstreken sinds dat we hier samen stonden. Dan herinner ik me het labyrint weer. In de kerkvloer is er één in steen aangebracht dat men op de knieën al biddend door liep. Een uur had je daar voor nodig. Door de pijn die ik me voorstel krijg ik huiveringen. Ook door de plotselinge nabijheid van een oud, van pijn en boete doordrongen, gevoel van religiositeit. Als we ervoor staan zie ik hoe groot het is. De weg van begin tot het centrum is 260 meter lang. Er staan stoelen en banken op. Ik probeer een stukje het pad te volgen maar moet steeds afbuigen. Dan zie ik ineens een klein stukje dat vrij is.
Ik kijk om me heen, het is stil in de kerk, er zijn weinig mensen. Ik laat me op mijn knieën zakken en voel het koude steen door mijn broek. Nu nog schuifelen, voorruit, nee, geen handen gebruiken, naar voren. Mijn knieën doen pijn, ze gloeien. Ik ben ontzet, onthutst, nog 259 meter. Met vertrokken gezicht kom ik weer omhoog. Weer wat geleerd vandaag. 
Weer buiten gekomen lopen we wat doelloos door de straten. Ik had het gevoel alsof ik een belangrijk iemand ontmoet had, maar niet had begrepen wat hij tegen me gezegd had. Toen we voor een chocolatier stonden zag ik in de etalage de mooiste creaties liggen. Mijn oog viel op de ganache framboise. Ten tweede male ging ik die dag door de knieën. Ik kocht er één en genoot van de rijke volle smaak. Hier ging een helende werking van uit. Ik nam er een foto van en besloot thuis ook zo iets te gaan maken.
Dat heb ik gedaan, met aardbei, want dat gaat ook heel goed met chocolade. Het is een super makkelijk en snel recept. En lekker! Ik proefde eerst de ganache en was niet eens zo onder de indruk, maar toen ze klaar waren kon ik er niet meer mee ophouden. Ik kende mezelf niet, alsof ik de laatste chocola op aarde mocht proeven. Ik dacht op een gegeven moment: ik kan toch niet negen van die grote bonbons achter elkaar op zitten kanen? Maar ik kwam een heel eind…
Ik nam twee aardbeien die ik in een glazen potje van mijn keukenmachine fijn maalde. Dat was 40 gram en duurde 2 seconden. 
Toen deed ik daar nog 12 gram glucose en 25 gram room bij en zette dat in de magnetron. Dat duurde 30 seconden. 
Ik roerde dit door en voegde er 70 gram chocola aan toe en roerde nogmaals tot alle chocola opgelost was. Er ging nog een kluitje boter van 12 gram doorheen en ik vulde mijn siliconenvorm hiermee waarna hij in de koeling ging.
Na een uurtje wipte ik ze er zo uit en bestreek ze met wat ongetempereerde gesmolten chocolade. Gewoon met een kwastje uit de losse pols. Ik legde er nog een klein plakje aardbei op en klaar was Kees.

donderdag 19 mei 2011

Feest, feest, feest!


Vandaag is het 19 mei en tachtig jaar geleden werd mijn moeder geboren. Alle reden tot feest dus. 
Waarom ik het hier breeduit vermeld?
Omdat zij de grootste fan van Tijm & Suikerbiet is, en dat al sinds het eerste uur. Maar ook omdat ze af en toe een gastbijdrage levert. Ik denk aan de vele gezichten van appelmoes, moeders koekjes, de port-pruimensaus, de amaretto-cake, en zeker niet te vergeten de mince-meat!
Maar eigenlijk is dat maar kinderspel. Ik heb in culinair opzicht ontzettend veel aan haar te danken, en dat ervaar ik nog dagelijks. Het gaat misschien een beetje ver om te zeggen, maar misschien merk jij dat ook nog wel als je zo af en toe wat op dit blog leest. 
Van haar heb ik natuurlijk mijn gevoel en liefde voor eten gekregen, en dat is toch de basis waarom ik blog. Zij kookte (en kookt nog!) en wij leerden eten, en genieten. 
Maar van haar heb ik ook geleerd dat een gezamenlijke maaltijd aan een goed gedekte tafel een belangrijk moment van de dag is. Zonder haast te eten en dingen met elkaar te delen is heel waardevol. Al zat ik als jongetje wel eens te wippen op mijn stoel om te gaan spelen, het was voor mij wel vanzelfsprekend dat ik pas van tafel ging als we allemaal klaar waren. Onnodig te zeggen dat de televisie uit ging (als hij al aan was) als we aan tafel gingen. We kwamen samen om te eten en hadden genoeg aan elkaar.
Nu ik er zo over nadenk; weet je wat ik ook van haar geleerd heb? Respect te hebben voor iemand die voor je gekookt heeft. Je zorgt dat je op tijd aan tafel zit. Niet eerst even een Astérix uit lezen, nog even naar het toilet gaan en de rest laten wachten. Nee, iemand heeft alle moeite gedaan iets lekkers voor je te maken en presenteert dat op het moment als het helemaal af is. Dan zorg je dat je daar klaar voor zit, dat laat je niet koud worden,
En natuurlijk spreekt het vanzelf voor iemand die de oorlog, het bombardement op Rotterdam, en de hongerwinter heeft meegemaakt, dat je met respect met eten omgaat. Niets weggooien, gezond eten en beseffen dat je het goed hebt aan tafel. Klinkt dat wat afgezaagd? Erg eigenlijk, want het is een waarheid als een koe en iedereen, jong en oud, zou dit continu moeten beseffen. 
Ik sta er nog helemaal achter en ben blij en dankbaar dat ik dit meegekregen heb. 
Mama, dank je wel! :-)))

woensdag 18 mei 2011

Gizzi’s gestoofde wortelen met sinaasappel en kurkuma


Voor twee personen:
  • 500 gram worteltjes, gewassen en van loof ontdaan
  • 2 sinaasappelen 
  • 30 gram boter
  • 1 eetlepel honing
  • ¼ theelepel kurkuma
  • ½ theelepel komijnzaakjes
  • Peper en zout

Verhit de boter in een middelgrote pan met deksel. Voeg sinaasappelsap, honing, kurkuma, komijnzaadjes en zout en peper toe en breng aan de kook. Voeg de wortelen erbij en roer goed. Doe een deksel op de pan en zet het vuur laag. 
Laat twaalf minuten zachtjes pruttelen, waarbij je af en toe roert en kijkt of het vocht niet verdampt is en de wortelen niet aan de pan plakken. Als dat wel zo is, moet je wat water toevoegen, maar de wortelen geven ook vocht af, dus er is geen reden tot paniek, wanneer de wortelen zacht zijn, kunnen ze op tafel.
Aldus Gizzi.
Ik heb een winterwortel genomen en wat sap uit een pak sinaasappelsap met vruchtvlees van AH. De komijnzaadjes had ik niet in huis en heb ik vervangen door komijnpoeder.
Ik moet zeggen dat het heerlijk begon te ruiken in de keuken met dat kokende sinaasappelsap. Alleen liep mijn planning wat in de war want het leek erop dat de wortelen nooit gaar zouden worden. Zeker geen twaalf minuten maar langer rekenen dus.
Het is wel het wachten waard hoor. Afgezien dat ze wat ál te beetgaar waren, smaakten ze heerlijk.
Nou toch nog even over haar inleiding bij dit recept. Mag ik nog even? Het is zo leuk!
Wanneer je wortelen langzaam in boter stooft, behouden ze zo veel mogelijk hun heerlijke smaak. Het sinaasappelsap zorgt niet alleen voor een prachtige kleurencombinatie, maar samen met de honing en Marokkaanse specerijen geeft het dit gerecht een exotisch tintje. Serveer dit gerecht bij een stuk gebraden vlees of bij witvis. Met nog wat gehakte, verse koriander is dit gerecht helemaal af.
De eerste zin dan. Je stooft de wortelen helemaal niet in boter; je stooft ze in sinaasappelsap (met een heel klein beetje boter). Die heerlijke eigen smaak wordt hier dus  niet in stand gelaten. 
En dan nog wat! Het sinaasappelsap zorgt helemaal niet voor een prachtige kleurencombinatie,- alles is oranje!! Zie jij hier een combinatie in???

Laat ik nou niet over het ‘tintje’ beginnen,- dat zou flauw zijn. Maar als je ook nog eens verse koriander erbij serveert, dan kun zou je toch beter van een intens rode kleurvlek kunnen spreken. Er gaat hier nogal wat smaak over de worteltjes heen.
Verder lezen we dat we ze gerust bij witvis of gebraden vlees mogen eten. Dat scheelt nogal, witvis of gebraden vlees. En hoe zien die bereidde ingrediënten er dan uit qua smaakprofiel? Was het niet beter geweest om een specifieke combinatie te noemen die echt goed bij de worteltjes smaakt? 
Lekker mopperen op arme Gizzi. Maar ik heb wel haar peentjes gegeten. En gesmuld dat we hebben!

dinsdag 17 mei 2011

Gizzi's keukenmagie

Ik heb het boek van Gizzi Erskine doorgenomen. Je ziet het op dit moment bijna in elke boekwinkel liggen met kookboeken. 
Ik heb er eerlijk gezegd wat gemengde gevoelens over. Ik zal eens proberen één en ander op een rij te zetten. 
Het boek is mooi uitgegeven, het heeft een harde kaft, geen leeslint, en een mooie kleurenfoto met veel goud op de kaft die Gizzi laat zien die haar keukenmagie demonstreert. 
Voor mijn gevoel wordt Gizzi, die drie keer op een foto in haar boek te zien is, telkens in een retrostijl gepresenteerd. De styling van haar coupe doet denken aan de jaren zestig, zeventig. Op de foto van de cover werkt het behang dat als achtergrond dienst doet ook nog eens mee aan die sfeer. Op een bepaalde manier doet ze me aan Audrey Hepburn denken. Maar goed, ik blijf een beetje zitten met de vraag waarom een redactie Gizzi en haar boek, zó wil presenteren. 
De inhoud van het boek en de mooie foto’s hebben overigens een veel modernere uitstraling. Het is voor mijn gevoel een beetje een meisjesboek. Er is veel goud in verwerkt, zachte pasteltinten, en titels waarvan elke letter in een andere kleur is uitgevoerd. De illustraties doen aan alsof ze uit de negentiende eeuw zijn. Ik kon ze pas goed plaatsen toen ik las dat Gizzi een carrière als body piercer achter de rug had voordat ze werk ging maken van haar culinaire loopbaan. De illustraties herinneren me namelijk aan tatoeages. Dat levert toch een opmerkelijke combinatie op, vind je niet? 
Het boek is verdeeld in dertien hoofdstukken die zowat het hele spectrum van het koken behandelen. Zo schrijft ze over de keukenbasics, pasta, groenten, gevogelte, brood en korstgebak, sauzen gelei en jam, curry rijst en specerijen, om maar wat te noemen. 
Nadat ik het zo verkend had begon ik eens te lezen. Er sloop gaandeweg een lichte wrevel in me waarna ik me ronduit begon te verkneukelen. 

Zo geeft Gizzi graag en vaak raad. Ze schrijft ondermeer: ‘Het lijkt een open deur, maar zorg dat je geen ingrediënten over het hoofd ziet.’ Of: ‘Zorg dat het water eerst goed kookt voordat je de pasta in de pan doet.’ Dat beloven we natuurlijk plechtig, maar daar lezen we dit boek niet echt voor. Ook zullen we goed onthouden dat we een pollepel zullen aanschaffen om te mengen en te roeren (blz. 12).
Ze schrijft ook: ‘Is er een wereld denkbaar zonder pasta? Ik heb geen idee hoe mijn wekelijkse menu eruit zou zien in zo’n wereld omdat ik vrijwel iedere dag pasta maak. [...]
Ik ben dol op Aziatisch eten en het verschijnt dan ook bijna dagelijks op tafel. Je kunt het lekker snel maken en alles is altijd vers; wat wil een mens nog meer.’ 
Ik denk dan élke dag pasta? Én elke dag Aziatisch? Als je foodie bent en als ‘prof’ werkt, dan zul je toch heel veel verschillende gerechten uit verschillende keukens op tafel zetten? Of bezigt ze hier soms ze het zorgeloze smalltalk (lees kletstoontje) waarmee ze het vertrouwen van haar lezers wil winnen. In de trant van: ik ben één van jullie. 
In haar inleiding schrijft ze: ‘Wanneer mensen doorhebben dat ik over eten schrijf, hoor ik vaak de opmerking dat ze niet erg dol zijn op kookboeken, omdat ze nooit alle benodigde ingrediënten in huis hebben.’ Eén en ander hoeft voor mijn gevoel elkaar niet uit te sluiten maar ik snap haar gedachte. Toch lees ik even verder: ‘Maar misschien moet je wel even naar de winkel voor daikon.’ 
Of: gebruik Chipotlepepers, heb je die niet, gebruik dan chipotle chili tabasco. Kun je daar ook niet aan komen? Neem dan ‘een lekkere dikke, verse rode chilipeper.’
‘Tegenwoordig kun je bijna overal truffelkaas krijgen.’ 
Gizzi geeft twee recepten met risotto. Eéntje met pancetta, die op de klassieke wijze langzaam in de pan gemaakt wordt, en eentje die in de oven gemaakt wordt. Ze had eerst nog zo haar twijfels over de laatste bereidingswijze,- zou hij nog romig zijn, of niet overgaar? Nee hoor, het is ‘een geweldige oplossing voor iedereen die niet veel zin heeft om de hele tijd in de pan te roeren.’ Ik vraag me toch of ze de klassieke manier verkiest, of liever kort door de bocht gaat en een in het algemeen beschouwde semi-risotto maakt.

Ik geef nog twee voorbeelden.
Op blz. 62 kun je het recept vinden voor een romige spaghetti. Maar ze heeft de helft van de room door yoghurt vervangen, het spek door zalm, en een zuurtje toegevoegd met het sap van een halve citroen. Ik denk dan stilletjes,- hoezo romig?
Noedelsoep met kipsaté dan, een interessante combinatie. Ik zie in mijn onschuld dan een paar stokjes saté liggen naast een bordje soep. Jij ook? Gizzi niet. Zij wrijft kippendijen in met korianderpoeder, kurkuma, gedroogde chilipepers (geen poeder?) en zout. Zij bakt ze dan 16 minuten en snijdt ze in plakken, waarna ze de kip in de soep opdient.
Misschien ligt het wat aan mijn bui. Ik heb net het boek God als misvatting van Richard Dawkins gelezen die in Oxford doceert. Gelijk daarna maar het boek Dawkins als misvatting van Allister McGrath, ook niet de eerste de beste. De vileine scherpslijperij uit deze boeken kan snel een beetje in je gedachten gaan zitten. 
Als conclusie denk ik dat het boek origineel en persoonlijk is. Het is mooi uitgevoerd en aantrekkelijk om door te kijken. Het bestrijkt een groot deel van de keuken en dat gaat misschien wat ten koste van de diepgang. Er staan echter veel aantrekkelijke recepten in die beslist aansporen tot koken. De recepten zijn goed beschreven. Het moge duidelijk zijn dat ikzelf wat minder gecharmeerd ben van de inleidende woorden van Gizzi, maar als je daar geen aanstoot aan neemt zul je veel plezier aan dit boek kunnen beleven. 
Wil je haar website zien en gelijk een indruk krijgen hoe het boek is vorm gegeven kijk dan eens hier, voor wat recepten en andere info. Veel plezier ermee!
Related Posts with Thumbnails